Christelijke zorg mag een (goede) naam hebben

Christelijke zorg mag een (goede) naam hebben

Christelijke zorg mag een (goede) naam hebben

Mag christelijke zorg een naam hebben? Vanuit die vraag gingen bestuurders, leidinggevenden en overige geïnteresseerden vrijdag in gesprek op de Christelijke Hogeschool Ede. De masterclass was georganiseerd ter gelegenheid van de boekpresentatie van het lectoraat christelijke professie in de zorg van de CHE en Lelie zorggroep.

De aanwezigen waren het erover eens dat we ook in land dat in snel tempo seculariseert nog mogen en moeten blijven werken aan de ontwikkeling van christelijke zorg. Op de vraag hoe je dan aan die christelijke zorg van de toekomst moet werken, gaf Bart Cusveller, een van de auteurs van het boek twee adviezen. “Organisaties die christelijke willen zijn, moeten niet stil blijven staan bij de vraag of het een naam mag hebben. De vraag die telt is: mag het een goede naam hebben.” De docent en onderzoeker van zorgethiek vindt dat organisaties meer de blik naar buiten moeten richten. En om vanuit hun christelijke waarden letterlijk het verschil te maken. “Denk bijvoorbeeld aan gastvrijheid. Zorg heel simpel ervoor dat de koffie altijd gratis is.”
Tegelijkertijd moeten zorgorganisaties ook de blik naar binnen richten en daar de dialoog voeren. Omdat veel christelijke zorgorganisaties tegenwoordig niet meer alleen christenen in dienst hebben, pleit hij daarbij voor een interreligieuze dialoog. “Kunnen we niet een gedeelde taal vinden om christelijke perspectief handen en voeten te geven?”

Samen schatzoeken

Wim Burggraaf, geestelijk verzorger bij Lelie zorggroep, haakte daarbij aan met de stelling dat we daarbij de bronnen van het christelijk geloof niet uit het oog mogen verliezen. “Organiseer en stimuleer het gezamenlijk schatzoeken. Als we die bronnen met elkaar meer voor het voetlicht halen, ben ik overtuigd dat daar veel gelovige en goedwillende mensen aangespoord worden in zorgen voor elkaar.”

Marius Buiting, directeur van de vereniging van toezichthouders in de zorg, gaf in zijn reactie op het boek direct een paar parels uit de katholieke traditie. Zo greep hij terug op het antwoord van Catharina van Sienna naar de vraag van de reden van het lijden in de wereld. “Omdat we daardoor elkaar nodig hebben. Anders zouden we hopeloos eenzaam worden. Het klopt ondanks de onvolmaaktheid.” Een ander voorbeeld is dat van Pater Damiaan die de melaatsen in een kolonie op Hawaï geestelijke bijstand wilde bieden. Hij zag hun lijden en ellende en deed wat niemand deed: hij ging hen helpen. Hij bouwde een schooltje, zorgde voor infrastructuur en richtte zelfs een orkest op. Ook al werd hij uiteindelijk ook zelf melaats. “Geïnspireerd door Christus, mogen we volhouden waar niemand het meer vol kan houden.”

"Martha"

Het gepresenteerde boek Christelijke zorg, professional, praktijk en organisatie begint met een citaat van een medewerker die ‘Martha’ is genoemd. Op de vraag wat zij ervan vindt dat ze bij een christelijke organisatie werkt, antwoordt zij: ik heb er geen last van. De boodschap is duidelijk: het inspireert haar tegelijkertijd ook niet. Hoe kunnen christelijke zorgorganisaties de complexe boodschap uit hun beleidsdocumenten en strategienota’s nu vertalen naar individuele medewerkers als Martha? “Doe dat vooral stapje voor stapje”, is het advies van Cusveller. “Richt je bijvoorbeeld eens een jaar op gastvrijheid en kijk hoe je daarin de zorg kunt ontwikkelen.”

Zorg verdient waardering

www.leliezorggroep.nl

Waardeer mij

0900 22 44 777

Vragen? Advies nodig?

Neem dan contact op met een van onze adviseurs.