Het telefoontje

Het telefoontje

Het telefoontje

Het was zo’n dag waar je van denkt, als je net twee drukke weken achter de rug hebt: laat ik vandaag eens wat aandacht geven aan mijn man.
Zo gezegd zo gedaan! Samen aten we een lekker ontbijtje op de bank, wel met de tv aan. Dat moet toch kunnen in deze tijd.
En terwijl de zon zo naar binnen scheen bij ons in de huiskamer bedacht ik dat het leuk zou zijn als we samen ergens koffie zouden gaan drinken met iets lekkers erbij. (dit was nog voor de lockdown)

Even later lopen we in de binnenstad, op zoek naar een leuk zaakje.
De zon schijnt nog steeds lekker en wij zijn niet de enige met zin in een lekker bakkie. We stappen een gezellig druk zaakje binnen en op het moment dat ik wil gaan zitten hoor ik tring, tring, tring vanuit mijn tas.
Ik graai wat in mijn tas en ik heb mijn telefoon gevonden.

Aan de ander kant hoor ik een stem die zegt: “Femmy, ik heb hier twee dames die je nodig hebben!”
Terwijl ik blijf hangen boven mijn stoel kijk ik mijn man aan en zeg tegen de stem aan de andere kant: "Ik kom eraan”.
Voordat mijn man weet wat er aan de hand is, staat hij weer op de stoep bij ons huis en ziet mij wegrijden.

Even later loop ik zachtjes de met zorg in gerichte kamer mevrouw Zalm binnen. Terwijl ik ga zitten op de stoel die naast haar bed staat aai ik zachtjes over haar arm heen. Daar zit ik nu naast een mevrouw die broosheid en breekbaarheid van het leven vertegenwoordigd.

Onrustig plukt ze wat de lakens en ze schijnt niet de rust te kunnen vinden die ze nodig heeft op dit moment. Zachtjes zeg ik tegen haar dat ik er ben.
In de periode dat ik mevrouw nu ken, hebben we vaak samen zitten praten over het leven en de dood.
Wat vond ze het fijn als ik de EO bode aan haar voorlas of het samen zingen van Christelijke liederen die ze mooi vond.
Terwijl ze blijft plukken aan de lakens van haar bed valt mijn oog op een van liedboeken die in haar nachtkastje liggen. Voorzichtig pak ik een van de boekjes vast en denk: misschien is het fijn dat ik voor haar zing.

De zon die nog steeds buiten schijnt, schijnt ook hier deze kamer binnen.
Ik bedenk me wat ik wil zingen, het liedboek staat vol liederen over Gods liefde. Dan valt er iets uit het boekje, het is een klein vergeeld papiertje. Ik pak het vergeelde papiertje en lees wat er op staat. In haar eigen handschrift geschreven staan er allemaal liederen op met helemaal onderaan geschreven de woorden “Liederen die ik mooi vind, groetjes Lies”
Nu hoef ik niet meer na te denken en ik begin haar lievelingsliederen te zingen.

Zachtjes zing ik voor haar terwijl de zon buiten schijnt en de wereld verwarmd.
Er komt een zuster binnen, ze kijkt naar mevrouw Zalm en zegt zachtjes tegen mij: “Wat fijn dat je er bent, kijk maar hoe rustig mevrouw nu is.”
De handen die zo onrustig plukten aan de lakens liggen nu heel rustig.
Nadat ik heb gebeden voor mevrouw en afscheid van haar heb genomen loop ik naar mevrouw Tussenwater. Als ik binnenkom word ik verwelkomt door het zachtjes ruisen van de golven en ik zou bijna denken dat ik op het strand ben, maar nee ik sta in de kamer van Mevrouw Tussenwater. Zij houdt van deze strandgeluiden.
Mevrouw ligt heel rustig te slapen en haar dunne grijze haren koesteren haar tere gezicht, alsof ze haar beschermen.

Ik zeg tegen mevrouw dat ik er ben om even bij haar te zijn.
Ik weet dat mevrouw Tussenwater van kalmte houdt, doe maar gewoon dan doe je gek genoeg. Dus dat doe ik nu ook. Ik aai over haar arm en hand en merk dat ze mijn hand zoekt.
Zo zitten we een poos hand in hand, heel rustig met alleen het geluid van de ruisende golven op de achtergrond.

De tijd glijdt langzaam verder naar het moment van definitief afscheidt nemen en het leven loslaten. Twee vrouwen die elk hun leven geleefd hebben op hun eigen manier. En wat hun nu samenbond was dat ze op het punt stonden om te sterven.

Zachtjes neem ik ook afscheid van mevrouw Tussenwater. Ik loop haar kamer uit en de golven ruisen rustig verder.

Op het kantoor van de afdeling zit de zuster te werken achter haar computer.
Ze kijkt op van haar werk en zegt tegen mij: “Je hebt mevrouw Zalm helemaal rustig gezongen en Mevrouw Tussenwater laten weten dat ze niet alleen is. ”
Ik kijk haar aan en zeg tegen haar: “Bedankt dat je me belde”.

Even later zit ik weer in auto op weg naar huis het is tijd om een kopje koffie te gaan drinken met mijn man.

Dit gastblog is geschreven door Femmy Heerlien, Geestelijk verzorger bij Lelie zorggroep

 

 

 

 

 

Zorg verdient waardering

www.leliezorggroep.nl

Waardeer mij

0900 22 44 777

Vragen? Advies nodig?

Neem dan contact op met een van onze adviseurs.